Nog langer onzekerheid over naaktstrand Delftse Hout
De Hoge Raad deed 8 december uitspraak in de zaak over Delftse Hout nadat het Openbaar Ministerie in cassatie was gegaan na de uitspraak in het hoger beroep in juli 2014. Het hoogste gerechtsorgaan in Nederland is van mening dat de rechter destijds de wet niet correct heeft toegepast. De vrijspraak moet dus opnieuw, en dat betekent dat er nog langer onzekerheid is over het wel of niet hebben van een naaktstrand in Delft.
De cassatie
In de uitspraak van het hoger beroep stelde de rechter dat naaktrecreatie alleen strafbaar is wanneer dit gebeurt op een plek die ‘evident niet geschikt’ is om bloot te zonnen en wanneer objectief oordelende en redelijk denkende mensen hierover niet van mening kunnen verschillen. Daarom sprak de rechter in juli 2014 de acht naaktrecreanten vrij van hun eerdere veroordeling. De Hoge Raad stelt nu dat de wet niet spreekt van ‘evidente’ geschiktheid. Volgens de Raad heeft het hof de wet te beperkt toegepast en daarom moet het proces over.
Praktische principes
Het is jammer dat de betrokken naaktrecreanten voorlopig in het ongewisse blijven. Maar NFN houdt hoop op een gunstige uitspraak over de vraag in hoeverre een recreant zelf de afweging kan maken of een plek – die niet officieel is aangewezen als naaktstrand – geschikt is voor naaktrecreatie. En of een burgemeester of gemeente dat zomaar kan veranderen. Inmiddels waren belangenorganisatie NFN en de gemeente Delft al tot overeenstemming gekomen dat iedereen, ook de naaktrecreanten, met plezier in de Delftse Hout kunnen recreëren. NFN streeft ernaar dat dit voorlopig zo blijft en gaat in gesprek met de gemeente.
Waar ging het ook alweer over in de zaak Delftse Hout?
In 2013 stelde de gemeente Delft een verbod op naaktrecreatie in voor de Delftse Hout, een recreatiegebied waar al ruim 30 jaar bloot van de zon werd genoten. De gemeente vond het naaktstrand van de een op andere dag niet langer geschikt. Als argument noemde de gemeente dat zij openbare seks in delen van het recreatiegebied wilde tegengaan. Later bleek ook, dat de gemeente het strand wilde verhuren aan een exploitant die geen naaktstrand in de omgeving van zijn restaurant wilde. Zowel NFN als de bezoekers van het naaktstrand vonden het strand, dat in 30 jaar tijd nauwelijks was veranderd, nog steeds geschikt voor naaktrecreatie. Daarnaast vonden zij dit verbod een oneigenlijk gebruik van de wet op naaktrecreatie (art 430a WvS) en gingen in beroep tegen de uitgeschreven bekeuringen.
De zaak kwam in januari 2014 voor de kantonrechter, waar het merendeel van de naaktrecreanten werd vrijgesproken. De rechter gaf in het vonnis echter een aanvullend criterium voor naaktrecreatie in de Delftse Hout: alleen bij minder dan 150 geklede bezoekers zou de locatie geschikt zijn voor naaktrecreatie. Acht recreanten hadden bloot in de zon gelegen op drukke dagen, en dus bleef hun boete staan.
Dit extra opgelegde criterium was natuurlijk niet te handhaven voor zowel naaktrecreanten als politie. Bovendien is het nooit eerder een probleem geweest dat er een druk ‘textielstrand’ naast een naaktstand ligt. NFN liet het er niet bij zitten en nam mr. Spong in de arm om de overgebleven acht zaken in hoger beroep aan te vechten. De advocaat baseerde zijn pleidooi op het nauwelijks veranderde strand, het oneigenlijke gebruik van de wet en op het feit dat het niet aan de rechter is om extra regels vast te stellen. Vrijspraak volgde, waarbij de rechter in de uitspraak de woorden ‘evident ongeschikt’ gebruikte. Maar de wet zegt niet dat een plek ‘evident’ ongeschikt moet zijn, slechts dat naaktrecreatie niet is toegestaan op ongeschikte plekken. De Hoge Raad wil daarom dat het hof de zaak opnieuw beoordeelt.
NFN blijft van mening dat het strand in de Delftse Hout geschikt is voor naaktrecreatie, en ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet
Belangenorganisatie en kenniscentrum
NFN behartigt de belangen van de 2 miljoen naaktrecreanten in Nederland. Zij adviseert instanties die met naaktrecreatie te maken hebben en informeert recreanten over locaties, mogelijkheden en ontwikkelingen op het gebied van naaktrecreatie. Ook tijdens het tot stand komen van artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht en in de aanloopfase naar het aannemen van deze wet in 1986 heeft NFN een rol gespeeld.