NFN zoekt donaties voor behoud naaktstranden
NFN roept alle naaktrecreanten in Nederland op de speciale actie ‘Doneer voor behoud van naaktstranden’ te steunen. In Nederland is de vrijheid van naaktrecreatie in de wet geregeld. Zo’n twee miljoen Nederlanders maken gebruik van die vrijheid, omdat ze regelmatig bloot recreëren. Met de uitspraak in de zaak Delftse Hout staat deze vrijheid echter op het spel. Daarom doet NFN, belangenorganisatie voor naaktrecreatie, er alles aan om dit tij te keren, onder andere door het inhuren van advocaat Gerard Spong.
De Delftse Hout is echter niet het enige naaktstrand in Nederland waar NFN zich voor inzet. Er zijn meer plekken waar openbare naaktrecreatie onder druk staat en waar de expertise en inmenging van NFN van groot belang is. En daar kunnen naaktrecreanten zelf nu ook hun steentje aan bijdragen.
Samen sterk
Een deel van het lidmaatschapsgeld van NFN-leden zet de organisatie al in om de huidige naaktstranden te behouden en de kwaliteit te verbeteren. Maar hoe meer steun NFN krijgt, hoe beter ze haar werk kan doen. Samen sterk dus. Daarom vraagt NFN aan naaktrecreanten die geen lid zijn een kleine donatie. Als iedereen iets bijdraagt, wordt de pot voor belangenbehartiging groter en krijgt NFN meer slagkracht. Op die manier kunnen ook blote zonaanbidders die geen lid zijn een steentje bijdragen om de vrijheid van openbare naaktrecreatie in Nederland te behouden. Zodat ze op hun favoriete strand kunnen zonnen zonder op een dag voor de onaangename verrassing te komen staan dat het naaktstrand is opgeheven.
Via de actiepagina van NFN kun je zien hoe je kunt doneren, hoeveel al gedoneerd is en komt een verslag over de projecten waaraan het gedoneerde geld besteed wordt.
De zaak Delftse Hout
In 2013 stelde de gemeente Delft een verbod op naaktrecreatie in voor de Delftse Hout, een recreatiegebied waar al ruim 30 jaar bloot van de zon werd genoten. De gemeente vond het naaktstrand van de een op andere dag niet langer geschikt. Als argument noemde de gemeente dat zij openbare seks in delen van het recreatiegebied wilde tegengaan. Later bleek ook dat de gemeente het strand wilde verhuren aan een exploitant die geen naaktstrand in de omgeving van zijn restaurant wilde. Zowel NFN als de bezoekers van het naaktstrand vonden het strand, dat in 30 jaar tijd nauwelijks was veranderd, nog steeds geschikt voor naaktrecreatie. Daarnaast vonden zij dit verbod een oneigenlijk gebruik van de wet op naaktrecreatie (art 430a WvS) en gingen in beroep tegen de uitgeschreven bekeuringen.
Bij de uitspraak van de kantonrechter in januari 2014 werd het merendeel van de naaktrecreanten vrijgesproken. De rechter gaf in het vonnis echter een aanvullend criterium voor naaktrecreatie in de Delftse Hout: alleen bij minder dan 150 geklede bezoekers zou de locatie geschikt zijn voor naaktrecreatie. Acht recreanten hadden bloot in de zon gelegen op drukke dagen, en dus bleef hun boete staan.
Dit extra opgelegde criterium was natuurlijk niet te handhaven voor zowel naaktrecreanten als politie. Bovendien is het nooit eerder een probleem geweest dat er een druk ‘textielstrand’ naast een naaktstrand ligt. NFN liet het er niet bij zitten en nam mr. Spong in de arm om de overgebleven acht zaken in hoger beroep aan te vechten. De advocaat baseerde zijn pleidooi op het nauwelijks veranderde strand, het oneigenlijke gebruik van de wet en op het feit dat het niet aan de rechter is om extra regels vast te stellen. Vrijspraak volgde, waarbij de rechter in de uitspraak de woorden ‘evident ongeschikt’ gebruikte. Maar de wet zegt niet dat een plek ‘evident’ ongeschikt moet zijn, slechts dat naaktrecreatie niet is toegestaan op ongeschikte plekken. De Hoge Raad wil daarom dat het hof de zaak opnieuw beoordeelt.