Natuurlijk naakt op Lanzarote
De ‘lagune van Palo’, vernoemd naar een Spanjaard van wie we eigenlijk alleen de naam kennen, lokt al meer dan veertig jaar toeristen. De 150 witte woningen en appartementen staan keurig in het gelid, door frisse muren afgescheiden van de straatjes die steevast doodlopen op de rotsige kust. Het hart van Charco is het winkelcentrum, met onder meer een supermarkt, bar, autoverhuurder en een massagesalon. Enkele restaurants verderop maken het aanbod compleet.
Inderdaad, niet overdadig, maar daar ligt juist de kracht van Charco del Palo. Want naarmate onze vakantie vordert, begrijpen we de aantrekkingskracht steeds meer. Je bent in een Spaans kustplaatsje waar de tijd heeft stilgestaan, waar je als extraatje veel dingen in je blootje kunt doen. Zwemmen in zee, in een van de twee natuurlijke bekkens of in een privézwembad. Bij het ochtendgloren een wandeling maken over de Avenida Conde Robayna, het kustpad dat op de ruige rotspartijen is ontstaan. Of gewoon lekker eten en drinken, zonnen en lezen. Veel ouderen kiezen hier voor zo’n relaxvakantie, zeker in het voor- en najaar als het weer in West-Europa soms depressief maakt. Hoogzomer trekken echter ook steeds meer jongeren en gezinnen met kinderen naar het vakantiedorp, sommigen al voor het tiende achtereenvolgende jaar.
Ultieme vakantie
Het is voer voor criticasters, gewend aan en verwend met waterglijbanen, kinderclubs en ander grootschalig vertier. Op Charco ben je vooral op jezelf aangewezen, moet je het doen met je eigen creativiteit. “Om lekker wakker te worden, trek ik om tien uur ’s morgens tien baantjes in het zwembad van Villa Blanca”, zegt Brigitte. “Daarna lekker ontbijten en dan rond het middaguur naar de kust, om te lezen, te zonnen en te zwemmen. ’s Avonds eet ik thuis, zo nu en dan pak ik een restaurantje. Zeg nou zelf: dat is toch de ultieme vorm van vakantie?” concludeert de Duitse van middelbare leeftijd, die Charco in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontdekte. En met zo’n dagbesteding is niks mis, zo hebben we zelf ervaren.
Verkenning
Lanzarote, het noordelijkste onderdeel van de Canarische Eilanden, is met zo’n 850 vierkante kilometer ongeveer vier keer zo groot als Schiermonnikoog. Waarom deze vergelijking? Omdat een oppervlakte, vergelijkbaar met die van ons Waddeneiland, is bedekt met lava, restanten van enorme erupties in de 18de en 19de eeuw. Bij de eerste uitbarstingen gromde de aarde liefst zes jaar achtereen, onderwijl elf dorpen inclusief inwoners verzwelgend. Al een eeuw is er geen sprake meer van ernstig gegrom, al zie je in het nationaal park Timanfaya nog altijd de buitengewone kracht van de natuur. Kreupelhout dat bij wijze van experiment in een aardgat wordt gestopt, vliegt binnen de kortste keren in brand. Op een diepte van 2,5 meter is het al 250 graden, meldt de Spaanse projectleider monter, enkele meters dieper worden al waarden boven de 400 graden gemeten.
Druipkaars
Onze voorkeur gaat ontegenzeggelijk uit naar het rustige noorden. Trek bijvoorbeeld eens naar La Caleta, een gehucht bij het indrukwekkende strand van Famara waar surfende jongens en meisjes de dienst uitmaken. Of bezoek op zaterdag de markt in Haría, waar lokale kunstenaars hun creaties aan de man proberen te brengen. Bovendien ben je dan nog maar een paar kilometer van een tweede hoogtepunt van Lanzarote: Mirador del Río, het bijna 500 meter hoge uitzichtpunt op de noordpunt. Manrique heeft dit kunstwerk met restaurant zodanig in de bruine rotsen doen opgaan, dat er sprake is van de ultieme synergie. Het uitzicht is fenomenaal: aan je voeten ligt het autovrije paradijs La Graciosa, dat door de zee-engte El Río van het hoofdeiland wordt afgescheiden.
Lavagruis
Maar zoals gezegd, het noorden is onze favoriet. De wegen zijn weliswaar overal goed, maar in dit deel van het eiland word je geconfronteerd met lange beklimmingen en verraderlijke, krappe haarspeldbochten die vaak prachtige vergezichten aankondigen. Niet voor niets overwinteren op Lanzarote veel (professionele) sporters, die bij voorkeur fietsend hun conditie op peil houden. Het eilandbestuur is overigens niet scheutig met vangrails of verkeersborden, dus het is wel opletten geblazen. Die aanpak wordt door een lokale kenner als volgt uitgelegd: “Je mag 60 km/uur in dorpen en steden, 80 km/uur elders, 120 km/uur op het kleine stukje tussen hoofdstad Arrecife en het vliegveld. Waarom zou je dan overal borden zetten?”
Reclameverbod
Voldaan rijden we dus terug naar Charco del Palo, een ritje van een kwartier. Als we de kleine nederzetting binnenrijden, een kleine week na onze kennismaking, is de verwondering omgeslagen in bewondering. Het is hier werkelijk heerlijk toeven, mits je zonder disco of karaoke kunt.